(2021-03) Aanvullend geboorteverlof (vanaf 01-07-2020)
Per 1-7-2020 gaat de het aanvullend geboorteverlof in werking. Partners kunnen vanaf dan maximaal 5 weken (5 keer het aantal werkuren per week) aanvullend geboorteverlof opnemen.
Partners hebben recht op aanvullend geboorteverlof als het kind op of ná 1 juli 2020 geboren wordt. Zij moeten het aanvullend geboorteverlof opnemen binnen 6 maanden na de geboorte van het kind. En zij moeten eerst het wettelijk geboorteverlof van 1 week hebben opgenomen. Meer informatie over het aanvullend geboorteverlof is terug te vinden via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/geboorteverlof-en-partnerverlof/geboorteverlof-voor-partners.
Indien er sprake is van aanvullend geboorteverlof moet dit gemeld worden aan het UWV en de uitbetaling hiervan moet gemeld worden in de loonaangifte. Voor een juiste verwerking hiervan geldt deze procesbeschrijving.
Stap 1. Nieuw rekeningnummer vastleggen
Voor het nieuwe looncomponent ten behoeve van de uitbetaling van het aanvullend geboorteverlof maak je een nieuw rekeningnummer aan.
1. Ga naar 'Beheer > Bedrijfsinstellingen > Rekeningschema'.
2. Voeg de nieuwe rekeningnummers voor het aanvullend geboorteverlof.
Overleg met je boekhouder welke rekeningnummers je hiervoor kunt aanmaken.
Stap 2. Nieuw looncomponent aanmaken
1. Ga naar 'Beheer > Bedrijfsinstellingen > Looncomponenten > Loon > Loon arbeidsongeschiktheid’.
2. Maak via 'Onderhoud' en daarna 'Nieuw’ een nieuw looncomponent aan. Zorg ervoor dat je bij ‘Afwijkend soort IKV’ kiest voor '31. Uitkering ZW (Aanv. geboorteverlof)'.
3. Kies, indien van toepassing, bij 'Inkomstenvermindering' voor 'Aaanvullend geboorteverlof'
Let op:
Betaal je de uitkering voor aanvullend geboorteverlof uit en vul je deze niet aan tot 100% van het uurloon dan moet bij de instelling ‘Inkomstenvermindering’ gekozen worden voor ‘Aanvullend geboorteverlof’. Wordt de uitkering aangevuld tot 100% van het uurloon dan moet de instelling ‘Inkomstenvermindering’ op ‘N.v.t.’ blijven staan.
Let op: Bij het gebruik van meerdere looncomponenten, bijvoorbeeld uitkering en aanvulling, ziet Easyflex niet of totaal hiervan 100% loon is. Controleer daarom goed of de totale uitbetaling 100% is en er geen inkomstenvermindering van toepassing is of dat de totale uitbetaling lager dan 100% is en er wel sprake is van inkomstenvermindering. Richt hierop de looncomponenten goed in.
4. Voer bij ‘Journaalpostgegevens’ de nieuwe rekeningnummers in.
5. Indien de uitkering wordt aangevuld met een aanvulling kun je een apart looncomponent voor aanmaken. Je kunt hiervoor de looncomponenten 'Loonarbeidsongeschiktheid' of 'Loon verlaagde uurlonen' gebruiken. Doorloop hiervoor stap 1. en 2. nogmaals.
Stap 3. Vastleggen aanvullend geboorteverlof (mogelijk vanaf 01-07-2020)
Het aanvullend geboorteverlof leg je in Easyflex vast vanaf het moment dit definitief is.
1. Ga naar het tabblad ‘(2021-03) Arbeidsongeschiktheid’ bij de flexwerker.
2. Kies bij ‘Actie’ voor ‘Vastleggen aanvullend geboorteverlof’ en daarna voor ‘Uitvoeren’
3. Als eerste dien je bij ‘1e arbeidsongeschiktheidsdag’ de eerste dag van het aanvullend geboorteverlof in te vullen en bij ‘Datum (vermoedelijke) bevalling’ de datum van de bevalling. De bevallingsdatum moet op of na 01-07-2020 vallen. De '1e arbeidsongeschiktheidsdag' dient minimaal 1 week na de bevallingsdatum te liggen, omdat eerst het wettelijk verlof dient te worden opgenomen.
4. Kies vervolgens voor ‘Controleren’ waarna je de rest van de gegevens kunt controleren en invoeren.
5. Bepaal bij 'Loopt uitkering via UWV' of de uitkering via het UWV of via jou loopt. Hiervoor geldt in principe het volgende (informatie van de Belastingdienst): De uitkering wordt via de werkgever aangevraagd en aan de werkgever betaald. Alleen in situaties dat er geen werkgever meer is wordt de uitkering rechtstreeks aan de werknemer betaald.
6. Bij ‘Geboorteverlof opgenomen’ geef je aan of het wettelijk geboorteverlof reeds is opgenomen (dit is een voorwaarde voor het kunnen opnemen van het aanvullende geboorteverlof) en selecteer je het aantal weken dat de werknemer aanvullend geboorteverlof wil opnemen.
Aandachtspunten:
Werkgevers geven bij de aanvraag van de WAZO-uitkering een startdatum van het verlof en het totaal aantal weken op te nemen verlof op (dus 1, 2, 3, 4 of 5 weken). De aanvraag kan eenmalig worden ingediend. Aanvragen kan in de periode die gelegen is tussen 4 weken voor de eerste dag waarop het aanvullend geboorteverlof wordt opgenomen en 4 weken na de laatste dag, waarop dat verlof is opgenomen. Dus als eerder 3 weken aan UWV zijn opgegeven als op te nemen verlof en later wil iemand toch nog 2 weken extra, dan staat er in ieder geval geen WAZO uitkering meer tegenover. Werkgever en werknemer moeten van tevoren dus goed nadenken over het aantal weken verlof dat wordt opgegeven bij de aanvraag. Indien er twijfel is over het aantal op te nemen weken aanvullend geboorteverlof, is het wellicht een optie om de uitkering pas aan te vragen na afloop van het verlof (maar wel binnen vier weken na afloop).
Stap 4. Uitbetalen aanvullend geboorteverlof
De uitbetaling van het aanvullend geboorteverlof doe je met het in stap 2. aangemaakte looncomponent.
.